Ik heb de winter begraven,
vanachter in mijn tuin.
Hij kreeg een mooi bloemtapijt.
Einde Lofbazuin !
De winter is begraven,
ik dans nu aan zijn graf,
het einde was zijn noodlot,
dit einde was zijn straf.
Ik zal niet om hem treuren,
als ik in mijn hangmat rust,
dan hef ik het glas met de zomer,
als de zon mij liefdevol kust.
vrijdag 31 mei 2013
donderdag 30 mei 2013
Daar is de zomer
In harde stortvlagen,
valt de regen naar omlaag,
met de hoop op een antwoord,
al lijkt het meer een meerkeuzevraag.
Zal de zomer eindelijk komen,
is de koude nu gedaan,
wanneer zal de zon doorbreken,
of moet vijftien maar volstaan.
En bij elke regendruppel,
meegevoerd door de koude wind,
gaat de hoop toch wat verloren,
opdat de zomer ooit begint.
Maar mensen kijk eens goed,
de zomer, die is er al,
de zomer is niet één moment,
maar wel een honderdtal.
Ja, de wind blaast al eens warm,
en de regen valt wel mee,
en als de zon schijnt op het water,
voelt het reeds aan als congé.
En tussen de bladeren en de bloemen,
vliegen insecten in het rond,
en bij de vogels die zo fluiten,
zit geen enkele mopperkont.
Neen, wij mensen kunnen klagen,
vergeten daardoor het klein geluk,
en zal de herfst plots verschijnen,
kon de zomer eigenlijk niet stuk.
zaterdag 25 mei 2013
vrijdag 24 mei 2013
Ik leef mijn droom
Ik leef mijn leven,
ik heb mijn droom,
mijn leven, mijn droom,
alles in één persoon.
Allemaal voor mijn liefde,
mijn geliefde dat ben jij,
ik leef mijn droom,
om je glimlach te zien,
om je lach te horen,
om je hand te voelen.
Je bent mijn droom,
je bent mijn leven.
Ik leef mijn leven,
ik heb mijn droom.
Alles voor één persoon.
ik heb mijn droom,
mijn leven, mijn droom,
alles in één persoon.
Allemaal voor mijn liefde,
mijn geliefde dat ben jij,
ik leef mijn droom,
om je glimlach te zien,
om je lach te horen,
om je hand te voelen.
Je bent mijn droom,
je bent mijn leven.
Ik leef mijn leven,
ik heb mijn droom.
Alles voor één persoon.
zaterdag 18 mei 2013
Gisteren scheen de zon
Gisteren scheen de zon,
niet op mijn boeken,
niet op mijn werkplek,
maar in de verte,
ik kon haar stralen zien.
Al kon ik haar warmte niet voelen,
kon ze me niet verblinden,
ze schitterde daar,
bracht een glimlach op mijn gelaat,
het was een prettig wederzien.
Gisteren scheen de zon,
niet op mijn boeken,
niet op mijn werkplek,
maar in de verte,
ik heb haar niet meer weergezien.
niet op mijn boeken,
niet op mijn werkplek,
maar in de verte,
ik kon haar stralen zien.
Al kon ik haar warmte niet voelen,
kon ze me niet verblinden,
ze schitterde daar,
bracht een glimlach op mijn gelaat,
het was een prettig wederzien.
Gisteren scheen de zon,
niet op mijn boeken,
niet op mijn werkplek,
maar in de verte,
ik heb haar niet meer weergezien.
dinsdag 14 mei 2013
Donkere kroeg
Hier kan je verdriet
verdrinken,
in deze donkere kroeg,
waar niemand naar je omkijkt,
waar niemand ooit een naam vroeg.
Hier hoor je geen verhalen,
een leven hoeft er niet,
je kan er eenzaam wezen,
verdrinken in verdriet.
in deze donkere kroeg,
waar niemand naar je omkijkt,
waar niemand ooit een naam vroeg.
Hier hoor je geen verhalen,
een leven hoeft er niet,
je kan er eenzaam wezen,
verdrinken in verdriet.
zaterdag 11 mei 2013
Je naam in het zand
Ik zoek je naam in het
zand,
waar ik het eens geschreven had.
De naam is weg, zo ook ben jij,
mijn wereld is uiteen gespat.
De vlinders in mijn buik,
verdronken in het verdriet,
ik zoek nog steeds naar adem,
maar zuurstof vind ik niet.
De wereld die blijft draaien,
golven slaan voor me neer,
en ik zoek je naam in het zand,
ik zoek je elke dag weer.
waar ik het eens geschreven had.
De naam is weg, zo ook ben jij,
mijn wereld is uiteen gespat.
De vlinders in mijn buik,
verdronken in het verdriet,
ik zoek nog steeds naar adem,
maar zuurstof vind ik niet.
De wereld die blijft draaien,
golven slaan voor me neer,
en ik zoek je naam in het zand,
ik zoek je elke dag weer.
donderdag 9 mei 2013
Als ik alleen maar was
Als ik alleen maar was,
een kop op een karkas,
had mijn bestaan geen zin,
goddank zit er iets in.
Ik weet niet hoe het heet.
Een ziel? Een kern? Een pit?
Mijn praeses zei: “Het is alcohol,
dat ergens in ons zit.”
Maar ik voel me soms zo leeg,
met een kater diep vanbinnen,
dan denk ik aan de woorden van mijn praeses
dat je voor de kater opkomt moet herbeginnen.
En elke dag
als ik naar mijn pintje kijk,
dan denk ik telkens weer …
mijn praeses had gelijk.
(Met dank aan wijlen Toon Hermans voor de voorzet.)
een kop op een karkas,
had mijn bestaan geen zin,
goddank zit er iets in.
Ik weet niet hoe het heet.
Een ziel? Een kern? Een pit?
Mijn praeses zei: “Het is alcohol,
dat ergens in ons zit.”
Maar ik voel me soms zo leeg,
met een kater diep vanbinnen,
dan denk ik aan de woorden van mijn praeses
dat je voor de kater opkomt moet herbeginnen.
En elke dag
als ik naar mijn pintje kijk,
dan denk ik telkens weer …
mijn praeses had gelijk.
(Met dank aan wijlen Toon Hermans voor de voorzet.)
woensdag 1 mei 2013
Copywriting
Ik hoor de vingers
tikken,
computers werken rondom mij,
printers zoemen in de verte,
de drukte van de maatschappij.
Maar als ik naar mijn scherm kijk,
en de persnota overlees,
denk ik, dit heeft geen zin,
en druk volop de backspace.
Het blanco blad staat weer voor mij,
onbeschreven, klaar voor mijn woord,
ik laat mijn vingers langzaam tikken,
zodat mijn tekst weer niet ontspoort.
computers werken rondom mij,
printers zoemen in de verte,
de drukte van de maatschappij.
Maar als ik naar mijn scherm kijk,
en de persnota overlees,
denk ik, dit heeft geen zin,
en druk volop de backspace.
Het blanco blad staat weer voor mij,
onbeschreven, klaar voor mijn woord,
ik laat mijn vingers langzaam tikken,
zodat mijn tekst weer niet ontspoort.
Abonneren op:
Posts (Atom)