Ik ben je naam vergeten, niet je kus,
hoe je je lippen drukte op de mijne,
onze ogen sloten om samen te dromen.
Ik weet nog hoe de tijd ons even ontweek,
we doof werden voor de wereld rondom ons,
en ademloos genoten van wij bij elkaar.
De dromen die we droomden, onvoltooid,
onaangeroerd, ze wachten aan mijn lippen,
vergeten ben ik ze niet, maar wel je naam.
donderdag 22 januari 2015
maandag 19 januari 2015
de wind voelt anders aan
De wind voelt anders aan, kouder,
alsof hij weet dat het einde daar is.
En terwijl de sneeuwvlokken,
de grijze lucht accentueren,
blaast de wind ze her en der.
Ze zijn met genoeg, genoeg
om zomaar overal te vallen.
Ik kijk naar de naakte bomen.
Geen boom geeft om wat gebeurt,
zij wachten, wachten op de lente.
alsof hij weet dat het einde daar is.
En terwijl de sneeuwvlokken,
de grijze lucht accentueren,
blaast de wind ze her en der.
Ze zijn met genoeg, genoeg
om zomaar overal te vallen.
Ik kijk naar de naakte bomen.
Geen boom geeft om wat gebeurt,
zij wachten, wachten op de lente.
donderdag 8 januari 2015
de zomereik
De zomereik is er in de winter ook
zijn stam, zijn wortels even koud
als mijn handen in mijn zakken, en
aan zijn takken niets dat zomers is.
Zijn trotse, sterke armen, hangen
bevend als twijgjes in de lucht,
de wind bespeeld zijn angsten,
komt de zomer ooit terug?
zijn stam, zijn wortels even koud
als mijn handen in mijn zakken, en
aan zijn takken niets dat zomers is.
Zijn trotse, sterke armen, hangen
bevend als twijgjes in de lucht,
de wind bespeeld zijn angsten,
komt de zomer ooit terug?
zaterdag 3 januari 2015
ik ben angst
Ik ben angst, en als de dood,
leef ik in de duisternis
nauwelijks gekend; en toch,
hoor ik me vaak in je woorden
als ik achter je sta, terwijl,
jij een muur rond je zet.
Ik ben angst, en als gevaar,
leef ik in de duisternis,
nooit echt ver weg; dicht genoeg,
om vrienden te worden, en soms,
raak ik zacht je rug aan,
maar jij rilt me dan weer weg.
leef ik in de duisternis
nauwelijks gekend; en toch,
hoor ik me vaak in je woorden
als ik achter je sta, terwijl,
jij een muur rond je zet.
Ik ben angst, en als gevaar,
leef ik in de duisternis,
nooit echt ver weg; dicht genoeg,
om vrienden te worden, en soms,
raak ik zacht je rug aan,
maar jij rilt me dan weer weg.
Abonneren op:
Posts (Atom)