Ik zie de laatste vlinder
vliegen,
eenzaam door de kille
lucht,
zijn vleugels rillen van
zijn lijfje,
voor de koude op de vlucht.
De bladeren verkleuren,
en dwarrelen rusteloos voorbij,
de zon staat niet meer zo
hoog,
ze heeft met ons geen
meelij.
En zo
wordt blauw langzaam grijzer,
is er
steeds wat minder licht,
verlaten
kleuren onze wereld,
naar een
duister evenwicht.
Tja, als
de zomer is verdwenen,
en de
herfst is nabij,
huilt de
wind door de straten,
treuren
de wolken boven mij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten