Kijkend
naar de sterren,
wachtend
in de nacht,
duisternis
verbergt tranen,
de
tranen van onmacht.
In
de donker worden tranen,
worden
tranen vrolijkheid,
kan
ik het verdriet verbergen,
voor
mij een zeldzaamheid.
In
de donker kan ik weer lachen,
in
de donker kan ik zijn,
zijn
kan ik dan zonder schaamte,
ik, mezelf
in de maneschijn.
Maar
bij het krieken van de dag,
als
men weer de zon aanprijst,
dan
schreeuw ik om duisternis,
voordat
het leven mij opeist.
In
het licht kan ik niet zijn,
kan
ik niet zijn wie dat ik ben.
In
de dag ben ik weer anders,
niet
de weerwolf, maar de gentleman.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten