Regen valt gewoon naar
beneden,
ik zie geen parels op
het raam,
en schijnt de zon aan de
hemel,
zal de schoonheid mij
ontgaan.
Bomen blijven voor me
bomen,
bloemen in welke kleur
dan ook,
zie ik niet als een
groot deken,
het strand is voor me de
kuststrook.
Ik hoor de wind niet
zachtjes fluisteren,
ik zie geen tekens in de
lucht,
ik zie geen woorden in
de sterren,
buiten is gewoon buitenlucht.
Maar als jij bij me
staat,
danst de regen naar
beneden,
zie ik parels op het
raam,
zal de zon ons samen
smeden.
Bomen strekken zich voor
liefde,
bloemen maken ons
tapijt,
en als we langs de
vloedlijn lopen,
strelen de golven ons
met tederheid.
De wind fluistert lief je
naam,
ik zie de tekens in de
lucht,
ik zie de woorden in de
sterren,
jij bent mijn alles,
mijn toevlucht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten